Hans Eijkenbroek was als Spartaan tien jaar lang de voorbeeldige natuurlijke leider
27 maart 2019 - 17:29In de rubriek Kasteelkanjers wordt het vizier gericht op oudspelers die Sparta in het roodwitte shirt extra kleur hebben gegeven. In de rij der memorabele smaakmakers belicht Louis Du Moulin ditmaal de iconische centrale verdediger Hans Eijkenbroek, die vanaf 1963 tien jaar lang de Spartaanse defensie met verve leidt en ook zal uitgroeien tot een zeer gewaardeerde international. Later is ‘De Eijk’ ook nog als trainer op Spangen actief.
Hans Eijkenbroek is al dik 23 jaar wanneer Sparta hem serieus gaat volgen. Zelf is de solide stopper van Tweede Divisieclub Hermes DVS op de hoogte van die belangstelling, daarom wil hij ondanks een blessure beslist spelen in de Schiedamse derby tegen SVV. Het lukt hem net om een helft vol te houden, voor scheidend Kasteelheer Denis Neville, die hoogtspersoonlijk op Harga is komen kijken, precies genoeg om vast te stellen dat de oerdegelijke Eijkenbroek voor Sparta beslist een aanwinst zal zijn. De Spangenaren betalen in de zomer van 1963 ‘Hermes’ een vergoedingssom van 45.000 gulden en Eijkenbroek wordt Spartaan.
Noodgreep
Zijn eerste seizoen op Eredivisieniveau valt hem niet mee, maar dat komt ook omdat de hele ploeg onder nieuwe trainer Bill Thompson zeer stroef draait. De Schotse pijproker haalt ruim halverwege de rit evenwel een noodgreep uit die fantastisch uitpakt: de geblokte krachtpatser Theo Laseroms, tot dan met Eijkenbroek het hart van de verdediging vormend, wordt stormram in de spits. Mooi voetbal levert die ‘wisseltruc’ niet op, wel de broodnodige (doel)punten, de Kasteelploeg redt uiteindelijk het vege lijf.
De jaren daarop verlopen soepeler, voor Sparta en eigenlijk nog meer voor Eijkenbroek, die zich als ongenaakbare rots in de roodwitte branding steeds meer laat vergelijken met zijn legendarische voorganger Rinus Terlouw. Net zo’n natuurlijke leider, buitengewoon wilskrachtig, onbevreesd, hard maar nooit gemeen, kopsterk en niet vies van een stevige sliding, gezegend met al die kwaliteiten volgt ‘De Eijk’ ook eenzelfde opmars als Terlouw richting vaste plek Nederlands elftal.
Georg Kessler
Bondscoach Georg Kessler laat hem eerst op 16 april 1967 (met ploeggenoot Pim Doesburg) debuteren in het uitduel tegen België, dat met 1-0 verloren gaat. Zoals bij Sparta neemt hij ook in Oranje ‘als vanzelfsprekend” het aanvoerderschap graag op zich, dat terwijl toch Feyenoords inmiddels roemruchte ijzervreter Rinus Israël naast hem achterin staat opgesteld en ook grote Ajaxhelden als Johan Cruijff en Piet Keizer doorgaans deel itmaken van Kesslers sterkste elftal. Mooiste ‘Oranjemoment’ wordt beleefd op 14 januari 1970 op een volgepakt Wembley, waar regerend wereldkampioen Engeland knap op 0-0 wordt gehouden. Eijkenbroek speelt, net als de andere uitverkoren Spartaan Jan van Beveren, een ‘berepartij’. Niettemin zal deze achttiende interland ook meteen zijn laatste blijken te zijn: nieuwe bondscoach František Fadhronc ziet het niet in hem zitten en dankt hem, hoe oneerbiedig, zonder verdere persoonlijke berichtgeving af.
Twee bekerfinales
Gelukkig voor de teleurgestelde Eijkenbroek blijft de band met Georg Kessler intact, want de afgezwaaide bondsoach strijkt in de zomer van 1970 neer op het Kasteel, waarmee de aanloop begint tot een schitterend seizoen. Met aantrekkelijk voetbal strijden de Spangenaren lange tijd mee om de bovenste plaats en na afgehaakt te zijn in de titelrace wordt de finale om de KNVB-beker bereikt. In een afgeladen Kuip is Ajax op 5 mei 1971 de tegenstander, die ternauwernood een gelijkspel (2-2) uit het vuur sleept. De ‘replay’ is vijften dagen later (vreemd genoeg) in Amsterdam, waar een tjokvol Olympisch Stadion de ‘godenzonen’ van Rinus Michels met 2-1 ziet winnen. Daartoe heeft Cruijff Eijkenbroek al binnen vijf wedstrijdminuten een loer gedraaid, maar is vooral scheidsrechter Lau van Ravens voor de Spartaan de kwaaie pier. ,,Johan zag mijn bovenbeen en dook er slim overheen,” aldus ‘De Eijk’ na afloop. ,,Maar wat me veel meer dwarszit is dat Van Ravens direct gretig naar de stip wees. Het is al de derde keer dit sezioen dat ik van hem een strafschop tegen krijg.”
Eenmaal uitgevoetbald zal Eijkenbroek op ‘de dubbel tegen Ajax’ terugblikken als een van de hoogtepunten in zijn roodwitte carrière. ,,Onvergetelijk zijn voor mij ook het winnen van KNVB-beker in 1966 tegen ADO in de Kuip en de reeks Europa Cupduels, zoals met name die tegen Bayern München, die we helaas ongelukkig verloren.”
Assistent-trainer
Eijkenbroek verlaat Sparta in 1973 om te gaan afbouwen bij Willem II, maar keert vier jaar later alweer terug op Spangen als assistent van eerst Cor Brom en later Mircea Petescu. Vanaf eind 1979, na het ontslag van de Roemeen, is hij nog heel even Sparta’s hoofdtrainer, maar op het tweede plan voelt Eijkenbroek zich toch het prettigst. In die hoedanigheid beleeft hij nog een prachtperiode bij AZ (met Georg Kessler) en gedurende vele jaren als hersteltrainer bij FC Dordrecht.
Op afstand
Tegenwoordig geniet Eijkenbroek, inmiddels 79, in het Noord-Hollandse Dirkshorn met vrouwlief vooral van zijn oude dag, onder meer door iedere dag flinke wandelingen te maken ,,Sparta volg ik nog op de voet, maar dan wel op afstand. Omdat ik geen auto meer rij kom ik amper nog de kant van Rotterdam op. Neemt niet weg dat ik de club en de mensen die ik er nog ken graag het allerbeste wens. Het is te hopen dat Sparta maar gauw die ‘Keukencompetitie’ achter zich kan laten en weer gewoon kan meedraaien in de Eredivisie, zoals het hoort.”