Sparta pakt de titel in de Eerste Divisie en keert terug naar de Eredivisie

Sparta begon het seizoen met de ambitie de play-offs te halen, een die gezien de laatste twee seizoenen een realistische leek. In Roland Bergkamp, Mart Dijkstra, Paco van Moorsel en Ryan Sanusi vond het spelers die in het verleden op het hoogste niveau uitkwamen, ook spelers als Kenneth Dougall (overgenomen van Telstar) en Loris Brogno (RAEC Mons) worden aangetrokken. Aangevuld met talenten uit de jeugdopleiding (Rick Ketting, Denzel Dumfries, Sherel Floranus en in de loop van het seizoen ook Rick van Drongelen) en een  Thomas Verhaar die al zijn schoten in het net ziet verdwijnen staat Sparta op een tweede plaats aan het einde van de eerste periode, met slechts twee verliespunten meer dan koploper FC Volendam.

Het begin van de tweede periode is een mindere voor Sparta, dat twee van de eerste drie duels verliest en alleen laagvlieger FC Oss weet te verslaan.  De 4-0-nederlaag op bezoek bij NAC Breda, dat een moeizame seizoensstart kende, was allesbehalve geflatteerd en Sparta zakt naar de derde plek. Nadat in het bekertoernooi ook NEC met 4-0 te sterk blijkt, wacht reuzendoder FC Emmen. In Drenthe weet Sparta zich echter te herpakken en het begint aan een indrukwekkende reeks van achttien wedstrijden zonder nederlaag, waarvan zestien duels de volle buit opleverden.

Deze reeks bezorgt Sparta een straatlengte voorsprong, die halverwege maart liefst zestien punten bedraagt op VVV-Venlo. Het is niet zozeer de vraag óf Sparta kampioen wordt, maar wanneer. Dit zou uiteindelijk gebeuren op maandag 11 april, in de thuiswedstrijd tegen Jong Ajax. Zeventig minuten lang leek er geen wolkje aan de lucht voor het team van Alex Pastoor, dat door een vroege goal van Brogno met 1-0 leidt. Als Ajacied Daley Sinkgraven zijn afstandsschot in de kruising ziet eindigen, dreigt Sparta het kampioenschap enkele dagen uit te moeten stellen. Doelpunten van Michel Breuer en Sherjill MacDonald bezorgden de thuisploeg in de slotfase alsnog de verdiende zege en bijbehorende titel, waarmee na zes jaar afscheid genomen wordt van de Jupiler League.