Kasteelkanjers: Kees van de Munnik, de debutant die doelpuntenmachine Ove Kindvall van scoren afhield
19 oktober 2016 - 00:00De Feyenoordspits moet in april 1970 zijn beroemdste doelpunt (winnende in Europa Cupfinale tegen Celtic) nog maken, maar heeft al een geduchte reputatie opgebouwd als koele, soms kwikzilverachtige kansenbenutter. Hem van scoren afhouden is slechts weinige verdedigers vergeven. Kees van de Munnik is zich daar ook ter dege van bewust als hij, net 19 jaar, op zondag 5 april op het Kasteel zijn debuut mag maken in Sparta 1, nota bene in de derby tegen Feyenoord.
,,Vaste kracht Gerrie ter Horst was geschorst of geblesseerd, dat weet ik even niet meer, maar wel dat ik zwaar onder de indruk was van deze kans. Want het was thuis, volle bak en ik stond tegenover een watervlugge, slimme goaltjesdief genaamd Ove Kindvall die bijna niet af te stoppen was. Toch lukte het me, met hulp van aanvoerder Hans Eijkenbroek, om deze absolute topper uit de wedstrijd te spelen. Zodoende bleef het 0-0, wat door ons als een overwinning werd gevierd. Voor mij leek het wel een jongensdroom.''
Geen vaste plek
Zijn geweldige optreden als nieuwkomer ten spijt moest Van de Munnik daarna toch weer genoegen nemen met een plek op de reservebank. ,,Het duo Eijkenbroek-Ter Horst was zo'n sterk koppel, daar kwam ik als jong pikkie niet zomaar even tussen. Ik moest het hebben blessures of schorsingen van een van de die twee. En dan nog stond ik er niet altijd meteen, want er liep ook nog een zeer ervaren Stef Walbeek rond, die van het middenveld naar achteren kon worden gehaald.''
Nadat 'De Eijk' medio 1973 bij Sparta is vertrokken, dienen zich voor Van de Munnik meer basisplaatsen aan. Zijn beste dagen beleeft hij in het seizoen 1974-1975, wanneer hij, af en toe opduikend als extra aanvaller, liefst viermaal het vijandelijke net weet te treffen. ,,Onvergetelijk voor mij blijft mijn doelpunt uit tegen Haarlem (uitslag 1-3- LDM). Ik stond als linksbuiten opgesteld en scoorde tot ieders stomme verbazing met een hakje, niet te geloven.''
Bij Sparta, waar hij vanaf B1 (samen met onder anderen Cor Pot) in de hoogste elftallen heeft gespeeld, blijft Van de Munnik een twijfelgeval. Eerstedivisionist Excelsior (lees: trainer Bob Janse) daarentegen ziet in hem een regelrechte versterking en biedt hem ook een beter contract. Dus is in de zomer van 1975 de gang van Kasteel naar Woudestein vrij snel gemaakt en van die overstap zal Van de Munnik nooit spijt krijgen. ,,Bij Excelsior trof ik meer warmte en waardering dan bij Sparta. Er kon daar eigenlijk niets, maar toch was altijd alles piekfijn in orde en heerste er een heerlijke, familieachtige sfeer. We werden eerst kampioen van de Eerste Divisie en daarna draaiden we in de Eredivisie een tijdlang mee in de subtop. Aan die prestaties dankte trainer Thijs Libregts vervolgens zijn transfer naar PSV.''
Scout
Eenmaal uitgevoetbald als semiprof (medio 1981) ziet Sparta Van de Munnik na verloop van tijd weer terug als jeugdtrainer en als scout. Met name uit die laatste functie haalt hij - om den brode uiteindelijk 36 jaar werkzaam bij de PTT - veel plezier. Totdat hem wordt meegedeeld dat van zijn diensten geen gebruik meer zal worden gemaakt. ,,We hebben je niet meer nodig, kreeg ik te horen van directeur Vloet. Nou, daar heb ik best wel een tik van gehad, want ik dacht dat ik nuttig bezig was voor de club.''
Hoe vervelend ook, Sparta is hem altijd dierbaar gebleven. Maar daarnaast hebben zich ook andere leuke tijdsbestedingen aangediend, zoals een zomerhuisje in Oostvoorne en een hartverwarmende kleindochter. ,,Deels daarom ben ik niet meer zo vaak op het Kasteel geweest, maar ik heb nog altijd een seizoenkaart voor het leven, dus ik kan zo naar binnen. Sinds 16 juni ben ik ook pensionado, dat maakt het alleen maar gemakkelijker.''