Piet de Vries, een bijzonder stukje uit de kloppende puzzel van Denis Neville
28 april 2018 - 12:00In de rubriek Kasteelkanjers wordt het vizier gericht op oudspelers die Sparta in het roodwitte shirt extra kleur hebben gegeven. In de rij der memorabele smaakmakers belicht Louis Du Moulin ditmaal ex-aanvaller Piet de Vries, die deel uitmaakte van de
‘gouden ploeg’ van trainer Denis Neville en zodoende de laatste landstitel (1959) en tweemaal de KNVB-beker (1958, 1962) veroverde. Nog altijd volgt ‘Pietje’ (79) zijn grote voetballiefde op de voet, ook al is zijn ergernis vaak groter dan zijn plezier
Aan de speciale tafel voor de oudste ex-spelers in de Jupiler Lounge is het helaas steeds minder dringen geblazen. De laatste maanden schuiven er soms nog maar drie voormalige kanjers met hun partners aan: Freek van der Lee, Tinus Bosselaar en Piet de Vries. Het zijn de Laatste der Mohicanen van het kampioenselftal uit 1959, die het na de wedstrijd eigenlijk alleen naar hun zin hebben als hun ‘cluppie’ op het kunstgras naar behoren heeft gepresteerd. Wat (niet alleen) in hun ogen veel te weinig gebeurt en vaak leidt tot pittige onderlinge discussies, waarbij De Vries zich geregeld het meest nadrukkelijk roert. ,,We zouden het allemaal graag anders zien, maar het zijn voor Sparta nu eenmaal moeilijke tijden, daar kun je niet omheen,” bekent ‘Pietje’. ,,Het grote geld regeert, waardoor het bijna altijd Ajax, PSV en Feyenoord zijn die de dienst uitmaken. Een enkele keer breekt daar dan een kleinere club, zoals AZ en FC Twente, doorheen, maar dat blijven toch uitzonderingen. Onze landstitel in 1959 was dat eigenlijk ook, al waren de verhoudingen destijds wel meer met elkaar in balans.”
Walking football
Over voetbal zul, je met deze De Vries (broertje Ben kwam ook tweemaal voor Sparta 1 uit) nooit uitgepraat raken. Het spelletje greep hem in zijn jonge jaren in Crooswijk en zal hem tot zijn laatste snik blijven bekoren. Alleen de praktische uitvoering is er niet meer bij, omdat de jaren uiteindelijk toch wel begonnen te tellen. ,,Ik tennis nu, minstens driemaal in de week, om toch lekker fit te blijven,” aldus De Vries, die tot ver na zijn zeventigste bij de Sparta Legends heeft lopen pillen. ,,En ik heb me samen met andere oudinternationals gewaagd aan walking football, ook al is dat maar een spelletje van niks, maar dat doe je dan voor de gezelligheid.”
De kunst van het ballen in combinatie met de kameraadschap op het veld en in de kleedkamer, het heeft hem veel gebracht, meent De Vries. Niet zo verwonderlijk, want hij heeft de mooiste periode uit Sparta’s naoorlogse geschiedenis mogen meemaken. ,,Het jaar waarin we kampioen werden hadden we een elftal dat als een puzzel helemaal in elkaar viel, alles klopte. Had de een een keertje zijn dag niet, dan vingen de anderen dat als vanzelfsprekend op. We gingen voor elkaar door het vuur en dat leidde tot de fraaiste resultaten.”
Glasgow Rangers
Tot de meest historische prestaties van de Denis Nevillebrigade behoort wat hem betreft zeker het heroïsche drieluik in de kwartfinale van de Europa Cup tegen Glasgow Rangers. De beslissingswedstrijd op Highbury in Londen (30 maart 1960) ging met 2-3 verloren (mededoor twee eigen doelpunten), maar had met iets meer geluk gewonnen kunnen worden, herinnert De Vries zich. ,,Het was hartstikke slecht weer en het veld nauwelijks nog bespeelbaar. Afgelasten was logisch geweest, maar dat zou hebben betekend dat we langer in Londen moesten blijven en dat was niet zo eenvoudig, omdat bij ons bijna iedereen de volgende dag weer op zijn werk werd verwacht. Bovendien was het Spartabestuur niet zo gecharmeerd van dat hele Europa Cupavontuur, dat had al lang genoeg geduurd, de competitie was veel belangrijker. Er wordt dus aangestuurd op spelen en dat liep voor ons net even verkeerd af.”
Elek Schwartz
Als vlot scorende linksbinnen zit De Vries in die dagen bij de selectie van het Nederlands Elftal, waarvoor hij tien maanden eerder uit tegen Bulgarije zijn debuut heeft gemaakt. Bondscoach Elek Schwartz ziet in hem even de ideale opvolger van vaste Oranjeklant Kees Rijvers, maar de praktijk zal een heel andere wending nemen. ,,Wat je na het WK in 1962 zag, was dat alle coaches ineens zoals Brazilië 4-2-4 wilden gaan spelen in plaats van 5-2-3. Ik ben daar als voorhoedespeler door in de verdrukking gekomen. Er werd daarnaast ook meer fysieke kracht verlangd, waardoor kleinere jongens als Tinus Bosselaar, Frans Bouwmeester en ik minder gewild werden. Ik ondervond dat zowel bij Oranje als bij mijn eigen Sparta en daar werd ik niet vrolijk van.”
Holland Sport
Gevolg van de ingrijpende tactiekverandering is dat De Vries na tien seizoenen in de roodwitte hoofdmacht Spangen de rug toekeert om zijn geluk te gaan beproeven bij Holland Sport. ,,Denis Neville was daar trainer geworden en wilde me graag hebben, dus die keuze was niet zo moeilijk.” Na ‘Scheveningen’ volgen nog (minder spannende) dienstverbanden bij Velox en Fortuna Vlaardingen, totdat hij zich in 1972 gaat richten op zijn sigarenwinkel in Delft en nog slechts als pure liefhebber in actie zal komen.
Sparta zit voor altijd in zijn hart, wat hem op oudere leeftijd nog weleens wil opbreken als de tegenspoed groter is dan de voorspoed. De magere jaren in de Jupiler League zijn voor De Vries een verschrikking, gelukkig is daar in de lente van 2016 een einde aan gekomen. ,,Dankzij Alex Pastoor zijn we er weer bovenop gekomen, laten we dat niet vergeten. Nu maar hopen dat we met Dick Advocaat ons zullen handhaven, zodat we straks niet weer helemaal opnieuw moeten beginnen.”